Relativeren
Geërgerd haal ik mijn ‘dure’ wollen truitje uit de wasmachine; twee maten kleiner en waarschijnlijk achteloos door één van mijn gezinsleden bij de rest van de 30 graden was gegooid. Balen zeg, en al mopperend over een wolprogramma, loop ik door naar mijn bedrijfstelefoon die van zich laat horen. Ik schakel even bij het aannemen van de telefoon: Sjoerdtje de Haan Uitvaartzorg, u spreekt met Sjoerdtje. Ja, hoor ik aan de andere kant van de lijn, ik ga komende maandag dood, heb je vandaag tijd om even rond de tafel… Zo direct en ‘to the point’ kom ik niet vaak tegen en binnen een seconde, geen truitje en wolprogramma’s meer te bekennen. Alles verdwijnt naar de achtergrond en ik spring meteen in mijn zorgmodus om zo snel mogelijk mee te kunnen denken.
Een kwartier later zit ik achter het stuur en ben onderweg naar haar. Tijdens de autorit ben ik al bezig om haar situatie te scannen en de daar bijbehorende belangrijke aandachtspunten van te noteren. Na vele koppen koffie en tranen later, staat er een bijzonder afscheid op papier en de afspraak om komende maandag 17.00 uur weer voor haar deur te staan, maar dan met koeling en kist.
De terugreis in de auto zet ik de radio luid en kies pittige muziek om de overgang naar mijn thuissituatie te maken.
De volgende dag op kantoor deel ik de situatie met mijn collega en eindig steevast met de opmerking: ‘Wat binne wy nuvere minsken oan it wurden.’
Relativeren, wat had ik daar vroeger moeite mee. In mijn jeugd was dit thuis niet echt een sterk punt, en ik moest daar echt wel in bijspijkeren toen ik op eigen benen kwam te staan. Als uitvaartonderneemster moet je juist goed in de gaten houden dat je niet gaat ‘over’-relativeren. Door de heftige situaties die je aantreft, worden de gewone huis-, tuin- en keukenprobleempjes al snel gedownsized, wat voor je omgeving niet altijd wenselijk is.
Maanden later als de bedrijfstelefoon gaat laat een oudere stem weten dat zijn vrouw niet lang meer heeft en of ik langs wil komen om één en ander alvast door te nemen. En oh ja, ze wil er zelf niet mee geconfronteerd worden, of ik achter door de groentetuin wil komen en me niet bij de voordeur wil melden. Ok, na een tijd te hebben afgesproken, rij ik naar het adres en zet mijn auto al verderop in de straat. Zonder werktas, loop ik achter de groentetuin in, en baan me een weg door de boerenkool. Hij staat me aan de rand van de tuin op te wachten en geeft me een hand. ‘Net bêst fanke, liket net sa moai.’ Hij rolt een zwaar shagje en neemt alle tijd om deze aan te steken. ‘As it safier is kin ik dy dan belje en kinne we der dan tegearre mei rêde?’ Ik beaam dat ik er voor hem ben, als hij alweer zegt: ‘Moai, dat woe ik witte, dan hearst fan my, dankewol. Selde paad werom graach.’ Efkes ferbjustere, baan ik mij weer een weg terug door de boerenkool om vervolgens nog even boodschappen te doen voor het avondeten.
Boerenkool met worst en spekjes…
Sjoerdtje de Haan
uitvaartonderneemster met een lach en een traan