In deze coronatijden maakt ‘wendbaar vakmanschap’ een ongeplande groei door: ondernemers die hun core business als gevolg van de coronamaatregelen als sneeuw voor de zon zien verdwijnen, zien zich genoodzaakt hun bedrijfsvoering aan te passen en werknemers gaan daarin mee. Maar een ‘leven lang leren’ zou onderdeel van élke organisatie moeten zijn, bepleiten Arry Verhage en Ben Jansen.
Wendbaar vakmanschap is bovendien onderdeel van de Regiodeal. De Regiodeal in Noordoost Friesland heeft als doel om de regionale economie te versnellen. Eén van de manieren om dat bereiken is ervoor te zorgen dat het potentieel aan werkenden niet vertrekt, niet uitvalt én duurzaam inzetbaar is en blijft.
Samenwerking versnellen
Ben Jansen is één van de programma-adviseurs van Qop, de organisatie die zorgt dat samenwerkende partijen met projecten onze regionale economie stimuleren. “Wij zijn samenwerkingspartner van ondernemers, onderwijs en overheid”, vertelt Jansen. “Ik ben actief op het snijvlak van onderwijs en arbeidsmarkt. Door bedrijven te ondersteunen bij het worden van een lerende organisatie, kunnen zij beter inspelen op veranderingen. Ook het onderwijs in de regio krijgt met verandering te maken. Onderwijs gaat niet over het vullen van schoolgebouwen: er komt een beweging op gang richting bedrijven, waar mensen werken die óók blijven leren.” De adviseur vertelt gedreven over digitalisering, technologie en ontwikkelingen in de metaalsector en de bouw. “Wij willen die ontwikkelingen versnellen met de samenwerking tussen het bedrijfsleven en het onderwijs.”
‘Noodzaak ontzettend groot’
Arry Verhage is – naast directeur van Stichting Ontwikkelingsfonds Levensmiddelenindustrie (SOL) – projectleider Wendbaar vakmanschap bij MBO Life Sciences: een samenwerking tussen mbo- en hbo-scholen in Friesland en acht bedrijven. “Dit project loopt bijna twee jaar en is bedoeld om wendbaar vakmanschap beter te faciliteren en organiseren.” Arry woont en werkt deels in Friesland. “Ik vind het hier prettig, maar ik zie ook dat de noodzaak van wendbaar vakmanschap ontzettend groot is vanwege de opbouw van de beroepsbevolking: deze krimpt. De noodzaak om ‘het te doen met de mensen die we hebben’ wordt groter. Het traditionele onderwijsmodel richt zich op het opleiden van jongeren. Maar als die op zijn…? Werkenden en zij-instromers vormen een steeds groter deel van het opleidings- en arbeidspotentieel.”
Ruimte voor meegroeiende werknemers
Hoe komen werkgevers en werknemers in actie? Verhage: “Wendbaar vakmanschap gaat over het vermogen om jezelf te blijven ontwikkelen. Dat kan in je eigen functie, maar ook door stappen te maken in je loopbaan; bij je huidige werkgever is of een andere. De coronacrisis laat zien dat bedrijven razendsnel anticiperen op omstandigheden, werknemers bewegen daarin mee. In een lerende organisatie hoef je dat niet af te dwingen, daarin is ruimte voor de talenten van meedenkende en meegroeiende werknemers.”
Jansen knikt driftig mee; dit is wat de regio nodig heeft. “We draaien een aantal pilots in de regio en willen op basis daarvan een gezamenlijke visie voor de regio neerzetten, waarbij wendbaar vakmanschap ook gericht is op kennisdeling tussen bedrijven en onderwijs.”
Verhage: “Ik heb een aantal gesprekken gevoerd met bedrijven in deze regio, die willen hier graag mee aan de slag. De coronacrisis maakt duidelijk hoe belangrijk het is om een lerende organisatie te worden, met wendbare werknemers. Het is nu zaak om dat expliciet te maken.”
Jansen: “De stip op de horizon is voor ons 2024: dan hopen we verschillende projecten te hebben lopen, lesprogramma’s wendbaar vakmanschap ontwikkeld te hebben en ook businessmodellen klaar te hebben. Wendbaar vakmanschap moet dan écht geland zijn en gedragen worden door de regio.”